Mise en page. Zo heet het in het Frans. Die formulering dekt de lading het best. Lay-out en pagina-opmaak klinken passiever, hoewel het te ver gaat om te beweren dat het zwaar werk zou zijn. Zeker vergeleken met straten maken, bedden verschonen, of een restaurant uitbaten. Of een land besturen, voor mijn part.
Maar passief is het niet.

Mise en page blijkt doorgaans nauwgezet te zeggen wat het inhoudt, vooral als je die pagina niet al te letterlijk neemt. Het kan een vlak zijn – wat een pagina doorgaans is – of een ruimte, al dan niet virtueel. En wat men erin of erop zet kan ook van alles wezen. Maar de vraag is natuurlijk hóe je het erin (of erop) zet en vooral waarom daar en waarom niet hier? (‘omdat het moet, omdat het mooier is, omdat ik het zeg, omdat u het zegt, zo voel ik dat nu eenmaal, daarom’). En als het er staat, heeft het dan nog meer nodig, of genoeg aan zichzelf?

Het draait altijd om aandacht, aandacht en nog ’s aandacht. Die richt zich nu eenmaal het liefst, in weerwil van alle verlokkingen (multitasken bestaat niet, dames en heren). Wat natuurlijk niet betekent dat de omgeving leeg dient te zijn om die aandacht te krijgen. Less is zeker niet altijd more. Dat is uiteindelijk maar een uitspraak. En zoals een filosofische (on)zekerheid luidt is iets pas waar als het tegendeel dat ook is. Of toch niet?

Aan de rand van de stad, in een wederopbouwwijk naast een polder, kon je voor de nacht inviel een scholekster horen. De schrille roep vervaagde in de richting van die duistere vlakte.

Ook was er het geluid van treinen. Van rollend staal op staal. ’s Avonds waren die treinen slechts oplichtende strepen in het egale zwart van de polder. Wist ik veel dat de eerstvolgende stad maar een minuut of vijftien verderop lag. De treinen verdwenen net als de scholeksters in de donkere leegte en zouden waarschijnlijk nooit meer worden teruggezien.

Het stadsdeel bestond uit ogenschijnlijk repeterende huizenblokken, maar binnen die herhaling bleek weinig hetzelfde. Buren hadden vreemde meubels, rare huisgeuren en merkwaardige gewoontes. Hun lampen stonden op andere plaatsen en gaven ander licht. Hun stoelen waren van bruin leer of meniekleurig corduroy. We konden het goed met hen vinden, maar ze waren anders.

De wijk was zo ingericht dat er tussen de woonblokken genoeg ruimte overbleef voor ontspanning. Grasvelden, rozebottelstruiken, jasmijnhagen en populieren. Die groeiden lekker snel. Een voetbalveld met zaterdagse voetbalveldgeluiden. Drie speeltuinen van Aldo van Eyck in de buurt. ’s Zomers werden de gemeenschappelijke tuinen gemaaid door de plantsoenendienst op groene motormaaiers. Het was gematerialiseerd optimisme onder de atoomparaplu.